1 Tilman Mercill en Jutten, echtgenoten, beloven voor schepenen van Venlo jaarlijks op H. Andries te leveren binnen Venlo, in handen van den provisor van het "Vrije-Gasthuis", gesticht ter ere van het H. Kruis in de Goeden St. Jacob, en gelegen aan de Vleesstraat, een erfpacht van zes malder rogge Venlose maat, uit en van vier bunder land, geheten "opten Vrede", gelegen in het Kerspel Blerick, ten behoeve van het altaar van genoemd Nieuw Gasthuis, of van de priester, die het altaar bedient, 1433 september 16., 1 stuk

2 Vullinck van Broickenraede, "die trippemaker", Gerat inder Kemenaden, "die schomeker" en Trijn, echtgenoten, Goetssen die Wilde en Traerken echtgenoten, verklaren voor schepenen van Venlo, dat zij helemaal quitte zijn met Elisabeth Severijns - Dochter, hun zwagerin, wat betreft alle schuldbrieven ten laste van Mathijs van Broickraede, hunnen overleden broeder en zwager, voormalig man van Elisabeth, voornoemd, 1467 februari 28., 1 stuk

3 Relief van het vierde deel, van een derde deel der tienden van Brede, als Kuijckse leen, tot "Kuijckschen rechten te verhergeweijden", door Merten, heer tot Polham, ridder in de Kemerlinge van den aartshertog van Oostenrijk, enz. en stadhouder en gouveneur der stad Grave, ten behoeve van Jan, zoon van Gijsbrecht Jans, en man en momber van Liesbet, dochter van wijlen Goedert van der Meyden, 1481 augustus 19., 1 stuk

4 Pastoor Hendrik Pauweli (of Pauli) en de twaalf priesters van de getijden van de St. Martinuskerk te Venlo, verklaren van Mr. Hendrik Immendorff, baccalaureus in de H. Schrift, Kanunnik van St. George te Keulen, en anderen, executeurs van het testament van wijlen den zeergeleerde heer Mr. Peeters van Kessel, ontvangen te hebben een rentbrief van acht goudgulden erfrente, staande ten laste van de stad Venlo, en aflosbaar met 200 bescheiden goudgulden "in golde Curfurster munte". Waarvoor die pastoor en de voornoemde priesters, voor hen en hun nakomelingen zich verplichtten, het feest en hoogtij van St. Joris ten eeuwigen dagen te zullen vieren, enz. met gedachtenis en memorie, van wijlen de testateur en zijn familie; insgelijks op de feestdag en jaargetijde, aan vijftien arme lieden, van uit het kerspel Baarlo, een Gelderse snaphaan als aalmoes te geven, 1539 juli 31., 1 stuk

5 De stad Venlo verkoopt aan juffrouw Gaellantt van Brüde, haar erfgenamen en nakomelingen "oder den ghienigen sij offte ver erven dan fundatie gewisse veroirdenen", ten behoeve van zieke armen, "als der hoichgelierde ind achtbere meister, Herman Ageris van Bracht doctor wanneer was", bynnen den selvigen Kerspell van Bracht, gefundiert te werden, in zijnen uithersten veroirdent ind begiert, ich dieser naebeschrieven jairrenthen - hoeftspennongen overmitz der egenante Gaelantt versorricht, bedacht ind versickert te werdern tot behoeft der Armen. vurss 28 gouden Overlandsche Rijnsche Keurvorstelijke gulden, jaarlijkse erfrente, ieder jaar door de stad Venlo te betalen in twee termijnen, op Allerheiligen en op Paasdag, voor een som van 700 bescheiden gouden gemunte Overlandsche Rijnsche gulden, 1539 oktober 31., 1 stuk

6 Peter Coeppen en Aelheit, echtgenoten verkopen (voor een som geld), aan Beatrix van Vogelsanck, drie gouden Overlandse Rijnse keurvorstelijke guldens "erffthijnsrenthen", ieder jaar te heffen en te beuren, uit en van een huis en erf, gelegen aan de Lomstraat, en daarenboven uit en van een stuk "nieuw erf", gelegen achter de Schaepsdyck, 1544 januari 14., 1 stuk

7 Thijs Verheer, Ghijs Turrien, Mewas Rijpertz, Thomas Dienis, Thijsken Deckers, Alof Thewen, Heijn van Chruchten, naburen van Trijn Mylteborgh, getuigen onder eede voor burgemeester, schepenen en raad van de stad Venlo, dat Trijn Myltenborgh stiefmoeder en "tuchtersche" van Dirk Myltenbugh's nagelaten weduwe Vaes, Hendrik en Peter Myltenburgh's voorkinderen en Thonysken en Beelken, Mylthenburghs nakinderen, hun goed gelegen "in het Veen" en genoemd "Mylthenburgh's-goed" uit nood moeten verkopen, 1577 februari 1., 1 stuk

8 Thoniske en Beelke, gezusters, nakinderen van Dirk Myltenburgh zaliger, dragen op en geven over voor een som geld aan Hendrik ingen Raede en Anna, echtgonten, hun aandeel in het erf, dat Jacob Henxen zalig gekocht en in gebruik had van de kinderen van wijlen voornoemde Dirk, ook hun aandeel, gelegen "ingenen Veen", 1561 december 27., 1 stuk

9 Leenbrief van den hof genaamd "Ophoven", gelegen te Hinsbeck, 1565 juli 22., 1 stuk

10 Rentbrief van 30 gulden Brabantsch, van Anthonius Huijs, licentaat in de rechten, en Christina Eiffler echtgenoten, ten laste van de stad Venlo, 1572 juni 26., 1 stuk

11 Johan de Verwer, schepen der stad Venlo, en Anna Ingen - Huys echtgen. transporteren aan Johan Vogelsanck, burgemeester der stad Venlo, ten behoeve der weezen van Venlo, hun geheelen hof, gelegen te Lobberich, in Sassevelt, en alles wat daartoe behoort, als een beemd onder Leuth gelegen. Org. perk. Zegels van Johan Draick,-Schout van het Ambt Kriekenbeck, Coencken ten Busch en Johann Berten, schepenen van Leuth, (te Venlo ontboden), verloren. Toegevoegd, de Transscriptie van dit stuk, door dhr Hendriks arch. d.d. 8/12,1978, 1577 Maart 28, Schepenbrief.,

12 Burgemeester, schepenen en raad der Stad Venlo, vereeren en vergunnen aan Anna Ingen-Huijs, weduwe van Johan die Verwer, in zijn leven Schepen en Raadsverwant van Venlo ene jaarlijkse lijfrente van 200 gouden rijders, ofwel het genot van de jaarlijkse opbrengsten van den Hof, in Sassenvelt onder Lobberich gelegen, uit erkentelijkheid voor de weldaad, door gen. echtelieden bewezen, doordien zij hun huis aan de Hoogstraat alhier, en hun aanzienlijken "hof in Sassenvelt" onder Lobberich gelegen, aan den Burgemeester van Venlo, ten behoeve van de arme weezen geschonken hadden. Org. perk. Secrat. Stadszegel, verloren, 1578 April 1, Schepenbrief Venlo.,